Pages

maandag 27 februari 2012

Lezen en eten

Waar in Amsterdam kan je goed lezen? Het is een vraag die ik vaak stel in het weekend, als ik me voor mijn eigen bestwil het huis uitwerk. Het liefst zit ik 's zondags met een beter of slechter boek aan zelfverbetering te doen, maar dan wel in de stad, omdat dat nog een beetje het gevoel geeft dat deze solistische bezigheid zich onder de mensen afspeelt. Het is ongetwijfeld dezelfde impuls die me er als klein jongetje toe bracht om gehoor te geven aan mijn moeders oproep om buiten te spelen door met een
GameBoy in het park te gaan zitten...

Mijn ideale leesruimte is licht, stil en vooral groot. Maar waar vind je dat? Bibliotheken zijn zo druk met blokkende scholieren dat je ze het beste mijdt. Cafés zijn ook geen optie, gevuld als ze zijn met Apple-opgepompte zzp'ers. Eigenlijk is een kerk het beste en passend op de zondag, een mooie historische ruimte, vaak midden in de stad. Uit leesaspect is een protestantse ideaal, waar het witwassen van de beeldenstorm wellicht kunstschade heeft aangericht, maar wel heeft gezorgd voor in letterlijke en overdrachtelijke zin opgeruimde ruimtes.

Maar naar de kerk gaan alleen om te lezen gaat wat ver. Bovendien loop je het risico, zoals ik vorige week tijdens een bezoek aan een (overigens katholieke) kerk meemaakte, dat je verrast wordt met een preek waarin de beproeving van onze Heer in de woestijn vergeleken wordt met Job Cohens periode als partijleider van het PvdA: "Dan denk ik aan mensen als Job Cohen, die oprecht is gebleven en op tijd is gestopt, en aan Whitney Houston die dat niet heeft gedaan. (stilte voor gebed voor Sint Job)." Zó erg is het toch ook weer niet - hoewel de naam van de voormalige fractieleider wel bij dit soort vergelijkingen past.

De oplossing is een
compromis, een kunsttempel,
in dit geval de Hermitage. Daar kan je nog zitten tussen Rubens en Jordaens, uitkijken over de Amstel, lezen, mijmeren, schrijven. Ook het boek is een tussenvorm, Alain de Botton's Religion for Atheists, een werk dat ondanks de selfhelp-achtige titel mooie ideeën bevat over de waarde van religieuze denkbeelden in een seculiere maatschappij, maar dat geheel terzijde.

Een museum is ook een uitstekende plek om verheven gevoelens te combineren met meer profane, de waardering van schoonheid met het genot ervan, oftewel een stilleven van Weenix met zin in zuurkool.

Choucroute garnie

Ingrediënten
(voor 4 goede eters)

- 2 pakken wijnzuurkool
- 1 ui
- 12 jeneverbessen, gekneusd in een vijzel of met de onderkant van een pan
- 4 kruidnagels
- 2 laurierblaadjes
- glas witte wijn (liefst Riesling)
- 50 g boter

- zuurkoolspek
- rookworst
- casselerrib

- 1 kg vastkokende aardappels

Bereiding

Verwarm de oven op 180 graden.

Smelt de boter in een diepe, liefst gietijzeren pan die groot genoeg is om de zuurkool en het vlees te bevatten. Snijd de ui fijn en voeg toe aan de pan, samen met de laurierblaadjes, jeneverbessen en kruidnagels. Laat het zachtjes stoven voor een minuut of tien tot de ui zacht is. Voeg dan de zuurkool toe en schep goed om. Duw het zuurkoolspek in het midden van de zuurkool en voeg het glas wijn toe. Breng aan de kook, doe de deksel op de pan en plaats in de oven. Daar is hij dan zo'n uur zoet. De bedoeling is dat de zuurkool zijn azijnscherpe smaak een beetje kwijtraakt zodat hij niet zo 'agressief' meer proeft.

Wat het vlees betreft heb je een keus, als het maar binnen het varkensachtige blijft. Zelf gebruik ik voor zo'n hoeveelheid twee goede rookworsten en vier casselerribs. Daar komt dan nog het vlees van het zuurkoolspek bij, dat je in dunne gelatineuze plakken snijdt. Doe het vlees zo'n twintig minuten voordat de zuurkool klaar is door de zuurkool. Dat is genoeg tijd om het door te garen.

De aardappels koken we gewoon, geschild als ze wat lomper zijn, ongeschild als klein. Verder doen we er niets mee. Het idee isdat de sterk zure smaak van de kool en de zoute van het vlees opgevangen en aangevuld worden door de saaie neutraliteit van de aardappels.

Dien de zuurkool op in een grote platte schaal bedekt met het vlees. Daarbij de aardappels en twee soorten mosterd, Dijon en grove. Wintergroen zolang het nog kan.

In ruste


Een microscopisch kleine post,
alleen bedoeld om de geruchten dat deze blog stervende zou zijn de grond in te stampen. De blog is niet dood. De gezondheid had beter kunnen zijn maar om van ondraaglijk lijden te spreken gaat wat ver. Nee, de blog bevindt zich in een winterslaap waar hij met het komen van de lente uit hoopt te ontwaken. Voor nu moeten hij en u het doen met een intermezzo - dat alwinterse gerecht, erwtensoep.

Erwtensoep

Ik had er eigenlijk nooit aan gedacht om snert te maken. Het is alom verkrijgbaar in uitstekende kant-en-klaar versies. Ik ken ook niemand die erwtensoep maakt; net als met huisgemaakt ijs is de vraag al snel: what's the use? Maar ja, hiertegen pleit dat - zoals wel vaker geldt in de Hollandse keuken - erwtensoep zo belachelijk eenvoudig te maken is. Als de gemiddelde student nu het half uur dat hij besteedt aan boursin en pasta om te vormen in eetbaar cement zou gebruiken om een bord soep op tafel te zetten, zou dit land een betere plek zijn. Conservatisme gaat via de maag.

Ingrediënten

- 500 g spliterwten
- ong. 2 liter bouillon (kippenbouillonblokjes zijn prima)
- 250 g zuurkoolspek
- 1/3 bol knolselderij, geschil en in plakjes van 1 cm gesneden
- 2 preien (alleen het witte gedeelte), fijngesneden
- 2 laurierblaadjes
- zout en peper
- rookworst

Bereiding

Het is doodsimpel. Was de spliterwten onder stromend water en doe in een diepe pan. Voeg de knolselderij, prei en laurierblaadjes toe, samen met de zuurkoolspek. Breng aan de kook, roer een keer door en zet het vuur laag. Wacht anderhalf uur tot de erwten en groente zacht zijn, verwijder de laurierblaadjes en zuurkoolspek en pureer met een staafmixer - zorg ervoor dat het mengsel nog wat grof blijft. Breng op smaak met peper en zout. Dan is het alleen een kwestie van de rookworst opwarmen, in plakken snijden en opdienen met de eveneens in plakken gesneden spek. Wat roggebrood erbij. Kind kan de was doen.